Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-01-2022

Samsara

betekenis & definitie

[Sanskriet, het in de stroom meegaan], v./m., in het Indische denken de term voor reïncarnatie.

De samsara is het van het ene leven naar het ander gaan in de steeds herhalende terugkeer in een geboorte (janma), d.i. een existentie in deze wereld, een leven op aarde als mens of dier, of als hemelof helbewoner. In de oudste Vedische litteratuur vindt men deze voorstellingen niet. In de Brahmana-periode kent men het begrip van de wederdood (herkomst onbekend): na een verblijf in het hiernamaals moet men de zo gevreesde dood nog eens ondergaan. Aansluitend hieraan ging men zich hoe langer hoe meer verdiepen in het probleem van de dood; op verschillende wijzen werd een verlossing van het weer-sterven nagestreefd. Vanaf de Upanishaden is de nagenoeg algemene Indische opvatting, dat het karma (d.w.z. het handelen van de zich in een existentie in de wereld bevindende wezens en de goede en slechte resultaten van dat handelen) automatisch werkend, het wezen na de dood (niet nog eenmaal, maar telkens weer) in een nieuwe existentie dwingt, waarvan het tevens de aard bepaalt. Het streven van de Indische heilsleren is erop gericht het werken van het karma te doen ophouden en het levende wezen de moksja (uiteindelijke verlossing) te doen verwerven.

< >