Charles Augustin, Frans dichter, litterair-historicus en kriticus, 23.12.1804 Boulognesur-Mer, ♱13.10.1869 Parijs. Sainte-Beuve studeerde klassieken te Parijs, verder aan de École de Médecine (1823—27) en werkte mee aan de pas gestichte Globe (1824).
In 1828 publiceerde hij zijn Tableau historique et critique de la poésie française au 16me siècle, waarin hij het werk van de nieuwe romantische school als een nationale kunst presenteert, stoelend op de ideeën van de 16e-eeuwse Pléiade. Daarna publiceerde hij poëzie: Vie, poésies et pensées de Joseph Delorme (1829), Consolations (1830) en Pensées d’août (1837). Deze laatste, en zijn pas in 1904 uitgegeven Livre d’amour zijn sterk persoonlijk en verraden zijn liefde voor de vrouw van Victor Hugo. Een autobiografische roman, Volupté (1834), analyseert ‘le mal du siècle’. Zijn kritieken vormen, gebundeld, de Portraits littéraires (2 dln. 1844), Portraits de femmes (1844), Portraits contemporains (2 dln. 1846). Hij verhief de kritiek tot een creatief genre.
Andere studies: Histoire de Port-Royal (3 dln. 1840-48; 3e dr. 7 dln. 1867), Chateaubriand et son groupe littéraire (2 dln. 1860), de beroemde Causeries du lundi (15 dln. 1857—62), Nouveaux lundis (13 dln. 1863—72), P.J.Proudhon (1872), Souvenirs et indiscrétions (1872), Chroniques parisiennes (1873), Lettres à la princesse (1875), Les cahiers (1876), Mes poisons (1926), Cahiers intimes inédits (1933). Uitgaven: Oeuvres, door M. Leroy (1949 vlg.), Correspondance générale (16 dln. 1935-70).LITT. J.Bonnerot, Bibl. de l’oeuvre de Sainte-Beuve (3 dln. 1937—52); M.Allem, Sainte-Beuve (1954); M.Regard, Sainte-Beuve (1960); A.G. Lehman, Sainte-Beuve (1962).
