een van de Bovenwindse Eilanden van de Nederlandse Antillen, 13 km2, 990 inw. Hoofdstad: The Bottom. .. Saba is de top van een steil uit zee oprijzende, uitgedoofde, pleistocene vulkaan. Het hoogste punt, Mountain Scenery (The Mountain), ligt 870 m boven zeeniveau. Er zijn twee vlakke delen: de vallei en Flat Point. Door verwering en erosie is het eiland sterk versneden door vele diepe kloven. Er zijn twee beschutte baaien, FortBay en Ladder Bay. De jaarlijks gemiddelde regenval is 1100 mm, met maxima in aug.—dec., de jaarlijks gemiddelde temperatuur (28 °C) wordt beïnvloed door de noordoostpassaat.
De drinkwatervoorziening geschiedt uit putten en regenbakken. Het eiland is in de hogere delen bedekt met tropisch regenwoud.
Van de bevolking behoort 50 % tot het negroïde ras. De steden, The Bottom, Saint John, Heli’s Gate en Windwardside, zijn onderling door een verharde weg verbonden, die loopt van Fort Bay naar Flat Point (met vliegveld Juancho Irausquin Airport). De officiële taal is Nederlands; de voertaal Engels. Van de bevolking behoort 65 % tot de RoomsKatholieke Kerk; velen zijn lid van de Anglicaanse Kerk.
Er is enige zelfvoorzienende landbouw (bataten, yams). Moestuinen zijn algemeen. Er is weinig veeteelt. Een deel van de beroepsbevolking is werkzaam op andere eilanden.
Met Sint-Eustatius en Sint-Maarten behoort Saba tot de Bovenwindse Eilanden, die bestuurd worden door een Bestuurscollege (bestaande uit een gezaghebber en gedeputeerden) en de Eilandsraad. Ieder eiland heeft een eigen afdeling in de Eilandsraad en Bestuurscollege. De gezaghebber heeft zijn standplaats op Sint-Maarten en wordt door een administrateur afgevaardigd op Saba en Sint-Eustatius. LITT. M.Kok, De economische structuur van de Ned. Antillen (2e dr. 1978).
GESCHIEDENIS. Columbus gaf op zijn tweede reis (1493) Saba op zijn kaarten aan.
Er volgde geen Spaanse kolonisatie. In 1636 werd het door Nederlanders veroverd, en ca. 1640 gekoloniseerd. Ca. 1700 was alle grond in cultuur gebracht (katoen, suikerriet en koffie). Meestal bewerkten de mannen hun velden, met behulp van enkele slaven (in 1817 bestond slechts 40 % van de bevolking uit slaven). Dit kwam doordat er geen plantages van enige omvang mogelijk waren. Door de moeilijke bereikbaarheid is Saba onafgebroken in Ned. handen gebleven.
In 1848 werd Saba, tot dan een deel van de kolonie Sint-Eustatius, samen met dat eiland een deel van de kolonie Curaçao. Door de voortdurend slechte economische situatie werken de meeste mannen in de olie-industrie op Curaçao en Aruba, zodat het eiland een voorbeeld werd van een ‘postcheque-economie’.
LITT. J.Hartog, Gesch. der Ned. Antillen iv. De bovenwindse eilanden (1964); J.Hartog, History of Saba (1
Saba is de top van een steil uit zee oprijzende, uitgedoofde, pleistocene vulkaan. Het hoogste punt, Mountain Scenery (The Mountain), ligt 870 m boven zeeniveau. Er zijn twee vlakke delen: de vallei en Flat Point. Door verwering en erosie is het eiland sterk versneden door vele diepe kloven. Er zijn twee beschutte baaien, FortBay en Ladder Bay. De jaarlijks gemiddelde regenval is 1100 mm, met maxima in aug.—dec., de jaarlijks gemiddelde temperatuur (28 °C) wordt beïnvloed door de noordoostpassaat.
De drinkwatervoorziening geschiedt uit putten en regenbakken. Het eiland is in de hogere delen bedekt met tropisch regenwoud.
Van de bevolking behoort 50 % tot het negroïde ras. De steden, The Bottom, Saint John, Heli’s Gate en Windwardside, zijn onderling door een verharde weg verbonden, die loopt van Fort Bay naar Flat Point (met vliegveld Juancho Irausquin Airport). De officiële taal is Nederlands; de voertaal Engels. Van de bevolking behoort 65 % tot de RoomsKatholieke Kerk; velen zijn lid van de Anglicaanse Kerk.
Er is enige zelfvoorzienende landbouw (bataten, yams). Moestuinen zijn algemeen. Er is weinig veeteelt. Een deel van de beroepsbevolking is werkzaam op andere eilanden.
Met Sint-Eustatius en Sint-Maarten behoort Saba tot de Bovenwindse Eilanden, die bestuurd worden door een Bestuurscollege (bestaande uit een gezaghebber en gedeputeerden) en de Eilandsraad. Ieder eiland heeft een eigen afdeling in de Eilandsraad en Bestuurscollege. De gezaghebber heeft zijn standplaats op Sint-Maarten en wordt door een administrateur afgevaardigd op Saba en Sint-Eustatius. LITT. M.Kok, De economische structuur van de Ned. Antillen (2e dr. 1978).
GESCHIEDENIS. Columbus gaf op zijn tweede reis (1493) Saba op zijn kaarten aan.
Er volgde geen Spaanse kolonisatie. In 1636 werd het door Nederlanders veroverd, en ca. 1640 gekoloniseerd. Ca. 1700 was alle grond in cultuur gebracht (katoen, suikerriet en koffie). Meestal bewerkten de mannen hun velden, met behulp van enkele slaven (in 1817 bestond slechts 40 % van de bevolking uit slaven). Dit kwam doordat er geen plantages van enige omvang mogelijk waren. Door de moeilijke bereikbaarheid is Saba onafgebroken in Ned. handen gebleven.
In 1848 werd Saba, tot dan een deel van de kolonie Sint-Eustatius, samen met dat eiland een deel van de kolonie Curaçao. Door de voortdurend slechte economische situatie werken de meeste mannen in de olie-industrie op Curaçao en Aruba, zodat het eiland een voorbeeld werd van een ‘postcheque-economie’.
LITT. J.Hartog, Gesch. der Ned. Antillen iv. De bovenwindse eilanden (1964); J.Hartog, History of Saba (1974).