Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-01-2022

S, s, teken

betekenis & definitie

I.

v./m. (s’sen, s’je),
1. als teken: 19e letter, als klank: 15e medeklinker van het alfabet;
2. in een alfabetische rangschikking (kaartsysteem, boek e.d.) al de namen, woorden of lemmata die met een s beginnen; bij uitbreiding die namen, woorden of lemmata met de bijbehorende gegevens, teksten, systeemkaarten enz.

De s gaat via het Latijn terug op de Griekse sigma, die de vorm van de Semitische shin, maar de naam en de klankwaarde van de samekh had. De letter duidt de stemloze dentale sisklank aan, en soms (Duits, Engels, Frans) ook de stemhebbende. Vormen. Aan de Semitische vorm beantwoordden in de Griekse alfabetten verschillende vormen ; de latere ontwikkelingen gaan uit van een c-vormige sigma: (thans σ ). De Romeinen kenden alleen de vorm met drie strepen. Het onderste element van deze vorm wordt in boekschrift apart geschreven (evenals het bovenste), in cursief schrift echter niet; deze laatste vorm is de grondslag voor de ‘lange s’, die de normale vorm in karolingisch, gotisch en humanistisch schrift is, al dan niet met een ‘staart’ onder de regel.

Daarnaast blijft de ‘ronde s’ als alternatieve, zeldzame mogelijkheid bestaan; sinds de 12e eeuw werd het geleidelijk gewoonte deze vorm (in allerlei gedaanten; aan het woordeinde te gebruiken; of als tweede letter bij dubbele s (vandaar de Duitse ß, ten onrechte als ‘sz’ opgevat). Pas in de 19e eeuw werd de lange s door de andere verdrongen.

II.s, S, afkorting

v./m., afk. van:
1. Lat. senatus, senaat;
2. Lat. signum, teken.

< >