(Republika y’ Urwanda), republiek in Oost-Afrika, begrensd door Boeroendi, Zaïre, Oeganda en Tanzania, 26338 km2, 4,2 mln. inw. Hoofdstad: Kigali.
FYSISCHE GESTELDHEID
Reliëf en afwatering. Rwanda is in vier delen te verdelen: het oosten is een plateauzone (1500-1700 m) met diep ingesneden dalen, die sterk moerassig zijn en zeer dun bevolkt. De vlakten zijn vrijwel boomloos. Daarop sluit aan de westzijde een kristallijn gebergte aan (1800-3000 m) met een bijzonder gunstig klimaat voor een woongebied. Dit gebergte daalt steil naar het westen in de Oostafrikaanse Slenk met het Kivu Meer.
Ten noordoosten daarvan ligt een vulkanische zone, de Virungaketen, met Karisimbi op het hoogste punt (4507 m, werkende vulkanen, veel aardbevingen). Door de vulkanen is een groot deel van de bodem vruchtbaar.
Klimaat. Het hooggelegen deel van Rwanda heeft een vrij mild klimaat. Er zijn twee regenperioden. Van juni tot in aug. is het droog. In het westen valt 2000-3000 mm neerslag, rond Kigali 1400 mm, in het oosten 850 mm. De temperatuur is gemiddeld 14 °C.
BEVOLKING
De oudste bewoners van Rwanda zijn de Twa (pygmeeën), die m.n. van de jacht leven en een bevolkingsgroep van 20000 leden vormen. Ca. 84 % van de bevolking bestaat uit Hutu, ca. 15 % uit Tutsi. Laatstgenoemde bevolkingsgroepen leven met elkaar op gespannen voet. Als verzamelnaam worden de onderscheiden groepen Rwanda genoemd. Rwanda is een van de dichtstbevolkte staten van Afrika en ook een van de armste. Slechts 3 % woont in de stad.
Tot de weinige plaatsen behoren Kigali, Butare, GisenjienCyangugu. De meeste inwoners van Rwanda wonen in familienederzettingen. De bevolkingstoename bedraagt jaarlijks 2,7 %.
Godsdienst. De helft van de bevolking belijdt een animistisch geloof, de andere helft is christen geworden, m.n. rooms-katholiek.
Taal. Het Rwanda of Kinjarwanda is de nationale taal; tweede officiële taal is het Frans. Ook Swahili en Engels worden gesproken.
Communicatie. Rwanda kent geen dagbladen, wel periodieke uitgaven. Er zijn ca. 31000 radio’s en 3500 telefoons in gebruik.
ECONOMIE
Landbouw. Van de beroepsbevolking is 93 % in de landbouw werkzaam, m.n. voor zelfvoorziening. Van de landbouwgrond wordt 35% benut voor exportgewassen: koffie (350000 planters), thee (grote plantage voor het Europese Ontwikkelingsfonds) en pyrethrum zijn de belangrijkste. Voor de zelfvoorziening worden produkten als aardappelen, cassave, yams en maïs verbouwd. Bananen worden m.n. verbouwd om er bier van te bereiden. Met de snelle toename van de bevolking wordt de druk op de landbouwgrond zo groot, dat roofbouw plaatsvindt en daardoor erosie in toenemende mate voorkomt.
Vele landbouwcentra zijn nog gebonden aan een traditioneel economisch patroon en daardoor niet bij machte de grote aantallen werkzoekenden uit het hoogland op te nemen. De grond is echter zeer vruchtbaar daar waar de bodem gevormd is uit de verwering van vulkanische produkten. De regentijden maken twee oogsten mogelijk. Om de landbouwproduktie te verhogen, worden legereenheden ingezet en wordt het areaal vergroot. Rwanda krijgt economische steun uit het buitenland om de landbouw te ontwikkelen. Veeteelt. De Tutsi bestaan m.n. van de melk, het vlees en het bloed dat hun vee oplevert.
Het aantal veetelers neemt toe, ook buiten de Tutsi. Bij Nyabisindu wordt een melkfabriek gebouwd met steun van de BRD. In 1976 waren er 638000 runderen, 248000 schapen, 682000 geiten en 71000 varkens. Bosbouw. Slechts 9 % van Rwanda is met bos bedekt. Het bosbestand wordt in ernstige mate bedreigd. Er is met herbebossing begonnen.
Energie. Het Mururustation bij de Ruzizi, waarin ook Zaïre en Boeroendi meedelen, heeft een capaciteit van 20400 kW. Verder zijn er elektriciteitsinstallaties bij Ntaruka en Gisenji. Bij Mukungwa is een nieuw hydro-elektrisch project in voorbereiding. Voor het benutten van het Kivu Meer als energiebron hebben Rwanda, Boeroendi en Tanzania tot samenwerking besloten.
Mijnbouw. In de mijnbouw (7000 werkenden) zijn cassiteriet (Kagera) en wolfraam (rond Ruhengeri en Byumba) de voornaamste delfstoffen. Verder wint men o.a. goud en beril. In het Kivu Meer wordt aardgas gewonnen (ca. 1 mln. m3/jaar).
Industrie. De industrie is nog in haar beginstadium. De voedingsmiddelenindustrie is de belangrijkste: koffieen theebewerking, suikerraffinage en brouwerijen. Verder zijn er in Rwanda twee kleine textielondernemingen, enkele chemische fabriekjes en neemt de produktie van plastics, schoeisel, transistors en machinerieën toe.
Handel. De meeste invoerhandel drijft Rwanda met België, verder met Japan en Kenia. Voor export is België de belangrijkste partner. Uitgevoerd worden vooral koffie, cassiteriet, thee en wolfraam. Rwanda moet zijn produktiemiddelen en hoogwaardige industrieprodukten invoeren. De handelsbalans is steeds negatief. De EG verleent Rwanda de meeste ontwikkelingshulp.
Verkeer. Het wegennet van Rwanda is vrij goed. Het is 8000 km lang. Spoorwegen zijn er niet. De handel gaat over de weg, naar Kampala (Oeganda), naar Mombasa (Kenia) en naar Bujumbura in Boeroendi. Er is een bootdienst op het Kivu Meer naar Zaïre. Kigali en Kamembe hebben een internationale luchthaven.
STAATSINRICHTING
Bestuur. Rwanda is een centraal geregeerde republiek. Sinds de coup van 1973 is de regering in handen van het Comité voor Vrede en Nationale Eenheid, met als voorzitter het staatshoofd (Juvénal Habyalimana), dat bijna onbeperkte macht heeft. De Wetgevende Vergadering is ontbonden. De politieke partijen die er in 1973 waren, hebben plaats gemaakt voor de in 1976 door het staatshoofd zelf opgerichte Mouvement Révolutionnaire National pour le Développement, die vooral de stammentwisten het hoofd wil bieden.
Rwanda is verdeeld in tien departementen die onderverdeeld zijn in 143 gemeenten.
Rechtspraak. De rechtspraak is een mengvorm van Belg. en Afrikaans recht. Het Opperst Gerechtshof in Nyabisindu is opgeheven. Het hof van appel zetelt in Kigali. Verder zijn er tien kantongerechten. Munt.
Munteenheid is de Rwanda-franc (F.Rw) onderverdeeld in 100 centimes. De koers was op
1. 8.1979: 100 F.Rw. = f2,19 = BF31.
Onderwijs. Sinds 1966 is lager onderwijs verplicht voor 7-11 jarigen. De scholen, die door de staat of de christelijke zending worden bestuurd, worden door ca. 55 % van het aantal leerplichtigen bezocht. Uitbreiding van het aantal scholen voor lager onderwijs wordt door de Wereldbank gesteund. In Butare is een universiteit gevestigd en verschillende instituten voor hoger onderwijs.
Defensie. De strijdkrachten omvatten ca. 4000 man, waaronder een Belg. kader. De (vrijwillige) diensttijd duurt twee jaar. Het materieel wordt gemoderniseerd en uitgebreid.
LITT. B.Lacrois, Le Rwanda (1966); P.Sirven e.a., Géographie du Rwanda (1974).
GESCHIEDENIS
Het huidige gebied van Rwanda werd oorspronkelijk door Twajagers bewoond. Hutulandbouwers drongen langzaam binnen en drongen aan de Twa hun taal en gebruiken op. In de 14e en 15e eeuw vielen de Tutsi (Nilotische veehouders) uit het noorden het gebied binnen. Zij onderwierpen de veel kleinere Hutu en Twa en er ontstonden twee koninkrijken, Rwanda en Oeroendi (het huidige Boeroendi), met de Tutsi als feodale heersende klasse.
In 1894 werden de beide koninkrijken voor het eerst door een Europese ontdekkingsreiziger bezocht, en vervolgens door Duitsland ingelijfd bij Duits Oost-Afrika. In 1916 werden beide koninkrijken door België geannexeerd. In 1919 werden ze door de Volkenbond als mandaatgebied aan België toevertrouwd, sedert 1946 als trustgebied van de VN. Toen de Belgen het gebied in 1959 gingen voorbereiden op de onafhankelijkheid en een democratisch systeem invoerden, maakte een grote volksopstand van de Hutu een einde aan de Tutsi-overheersing. Het kwam tot grote moordpartijen. Meer dan 100000 Tutsi vluchtten naar o.a.
Boeroendi. Gesteund door de Belgen slaagden in 1961 de Hutu erin de monarchie omver te werpen. In 1962 werd Rwanda een republiek. Verkiezingen brachten een overwinning voor de Parmehutu (Mouvement Démocratique Républicain) de Bahutupartij van G.Kayibanda. Deze partij won driemaal achtereen de verkiezingen en drie ambtstermijnen lang was Kayibanda president. In 1964 trad er een breuk op in de economische en monetaire unie met Boeroendi, die in 1966 weer werd hersteld.
Een massamoord op Hutu in Boeroendi deed in 1972 de relaties weer bekoelen. De stammentegenstellingen leidden op 5.7.1973 tot een militaire staatsgreep door generaal J.Habyalimana. In de nieuwe regering zaten ook Tutsiministers. De Parmehutu werd ontbonden. In een poging om tot een oplossing te komen voor de botsingen tussen Hutu en Tutsi, en om onderlinge economische samenwerking te bevorderen, richtten Rwanda, Boeroendi en Zaïre in 1976 de Communauté des Pays des Grands Lacs op. Het economisch nationalisme van Kayibanda werd vervangen door een vooral op Frankrijk georiënteerd beleid.
In 1975 werd een nieuwe partij gevormd, de Mouvement Revolutionnaire National pour le Développement, waarin vertegenwoordigers zitten van militaire en burgerlijke sectoren. Het streven van de partij is een einde te maken aan regionale en etnische moeilijkheden en m.n. het platteland tot ontwikkeling brengen. Tijdens het bewind van Amin in Oeganda was de aanvoer van goederen naar Rwanda zeer moeilijk en toen in 1976 de route via Oeganda was afgesloten, verkeerde het land in een ernstige oliecrisis, waarbij Tanzania hulp bood. In 1977 werd een ambitieus ontwikkelingsplan gelanceerd, waarvan 70 % gefinancierd wordt uit de ontwikkelingshulp van m.n. België, Frankrijk, BRD, China, Egypte en Libië. Eind 1978 kondigde Habyalimana verkiezingen aan en een referendum over een nieuwe grondwet.
LITT. R.Lemarchand, Rwanda en Burundi (1970); A.Kagame, Un abrégé de l’ethnohistoire du Rwanda (1972); T.Hauf e.a., Education etdéveloppement au Rwanda: problèmes, apories, perspectives (1974).