Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-01-2022

Ruusbroec

betekenis & definitie

Jan van, Zuidned. mystiek schrijver, *1293 Ruusbroec (bij Brussel), †2.12.1381 Groenendaal. Van Ruusbroec werd in 1317 priester aan de Sint-Goedele te Brussel.

Met enkele geestverwanten trok hij zich in 1343 terug in het Soniënbos bij Brussel, waar zij later de abdij van Groenendaal stichtten. Door Van Ruusbroecs geschriften ontstond een grote toeloop van gelovigen naar het klooster; zijn faam verbreidde zich tot ver over de landsgrenzen. De scholastiek heeft grote invloed gehad op het werk van Van Ruusbroec, evenals de mystiek van Bernardus van Clairvaux. Hij verwerkte deze en andere invloeden echter op een geheel eigen wijze. Zijn leer is een complete levensleer: het leven van de mens moet gericht zijn op eenwording met God, en dus bepaald worden door de liefde. Van Ruusbroec keerde zich scherp tegen misstanden onder de geestelijkheid en ketterijen.

Het vermaardste van zijn 11 werken is Die gheestelike brulocht (ca.1340), waarin Christus de bruidegom is en de menselijke ziel de bruid. Een spieghel der eeuwigher salicheit (1359) bevat wellicht de duidelijkste uiteenzetting van zijn leer. De weg van de ziel naar eenwording met God wordt het uitvoerigst beschreven in Van VII trappen in den graed der gheesteliker minnen (ca.1360). Velen volgden hem na, o.a. Duitse mystici als Tauler en Suso. Via Geert Groote werd zijn werk ook van betekenis voor de moderne devotie. Uitgaven: Volledige werken, door het Ruusbroec-genootschap (2e dr. 1944); Ruusbroec de wonderbare, door W.H.Beuken (1970; bloeml.); Ruusbroec hertaald (1976 vlg.).LITT. Ruusbroec-genootschap, J.v.Ruusbroec, leven, werken (1931); W.H.Beuken, Ruusbroec en de middeleeuwse mystiek (1946); A.Ampe, Kernproblemen uit de leer van Ruusbroec (3 dln. 1951—57); C.Wilkeshuis, J.v.Ruusbroec (1964); B.Fraling, Mystik und Geschichte (1974); A.Ampe, Ruusbroec (1975).

< >