v./m., het reizen door de ruimte buiten de aardse dampkring.
Tot de ruimtevaart wordt in de praktijk elke vlucht op meer dan 100 km boven het aardoppervlak gerekend, dus naast de reizen naar de maan en naar de planeten ook de vluchten van kunstmanen, maanraketten en ruimtesondes. Aangezien een ruimtereis zich grotendeels in het luchtledige afspeelt, komt alleen de raketmotor in aanmerking als voortstuwingsmiddel (en rem) en voor de koersen standsregeling. De eigenlijke reis verloopt tot nog toe altijd (op de lancering na) ballistisch, totdat er afgeremd moet worden. Voor een eventuele bemanning brengt dit gewichtloosheid met zich mee, wat wel lastig is, maar naar het zich laat aanzien heeft tijdelijke gewichtloosheid geen blijvende schadelijke gevolgen. Sommige astronauten hebben echter reeds 175 dagen achtereen in de ruimte gewichtloos doorgebracht.
Het richten van een raketprojectiel (b.v. op een punt op de maan) is een zeer gecompliceerd mechanisch probleem. Na beëindiging van de voortstuwingsperiode vervolgt een raket zijn weg verder als een hemellichaam en staat dan onder invloed van de aantrekkingskrachten van de aarde en de maan, terwijl m.n. op grotere afstand van de aarde de zon een storende invloed uitoefent. Bij reizen naar andere planeten zal over het grootste deel van de weg de aantrekkingskracht van de zon overheersen. In het algemeen zal het nodig zijn tijdens de vlucht baancorrecties aan te brengen met behulp van de standregelingssystemen en de stuurraketten. Tijdens de vlucht worden de baangegevens, zoals richting, afstand en snelheid, dan ook voortdurend bijgehouden.
Bij gebrek aan beter worden ruimtevaartuigen aangedreven met conventionele chemische raketmotoren. Wegens de voor ruimtemissies benodigde karakteristieke snelheden van enkele tientallen kilometers per seconden en de daarmee vergeleken lage uitstroomsnelheden van ten hoogste ca. 4 km/s van dit soort raketmotoren, zijn gecompliceerde meertrapsconstructies en lange reistijden onvermijdelijk (raket, theorie van de raketvlucht). De reistijden belopen enkele maanden voor tochten naar Venus en Mercurius, ca. een half jaar naar Mars, l1/2—2 jaar naar Jupiter, en ca. 5 jaar naar Saturnus. (Daarbij worden in het algemeen banen uitgekozen die zo weinig mogelijk energie vereisen, b.v. een Hohmann-baan). Voor reizen buiten het planetenstelsel naar andere sterren zouden op deze manier miljoenen jaren nodig zijn. Om de reisduur te bekorten zijn raketmotoren met veel hogere uitstroomsnelheden nodig. De fotonenraket (uitstroomsnelheid 300000 km/s) en aandrijvingssystemen gebaseerd op elektrische energie of kernenergie verkeren echter nog in een speculatief stadium.
Amerikaanse ruimtevaartprojecten die de aandacht trokken waren o.a. het Apolloproject, dat voorbereid werd door het Mercuryproject en het Geminiproject, Skylab en het Vikingproject. Opvallende Russische projecten waren o.a. de Vostok, Voschod, Sojoez en Saljoet. Het brengen van de mens op de maan, hoewel spectaculair, heeft gigantische bedragen gekost (meer dart 200 mrd. gulden). Het ziet er niet naar uit dat voorlopig nogmaals dergelijke bedragen beschikbaar zullen komen voor de ruimtevaart. Het streven van de NASA is er dan ook op gericht de ruimtevaart economisch aantrekkelijker te maken en over te gaan tot exploitatie van de interplanetaire ruimte. Daartoe is de Spaceshuttle ontworpen, die na de lancering met hulpraketten en het uitvoeren van de missie als vliegtuig moet landen om weer opnieuw gebruikt te kunnen worden.
De Spaceshuttle heeft een laadruim waarin een betrekkelijk grote nuttige lading vervoerd kan worden. De astronomie b.v. zou zeer gebaat zijn bij het brengen van een grote telescoop buiten de dampkring, terwijl ook bepaalde fysische en chemische experimenten die slechts onder extreem vacuüm of bij zeer lage temperatuur verricht kunnen worden, op aarde niet of slechts tegen zeer hoge kosten mogelijk zijn.
LITT. C.Canby, Geschiedenis van de raket en de ruimtevaart (1964); G.Breuer, Triumph der Phantasten. Die Vater der Raumfahrt (1967); C.Titulaer, Van Spoetnik tot Spaceshuttle (1979).