v. (-en), het niet in evenwicht zijn van de ruimtelijke dichtheidsverdeling van positieve en negatieve ladingdragers.
Een ruimtelading ontstaat b.v. in een elektronenbuis met een zeer lage druk wanneer door de kathode geëmitteerde elektronen naar de anode bewegen. Het aantal positieve ionen dat daarbij ontstaat, is dan te gering om de elektronen te neutraliseren. De in dit geval negatieve ruimtelading werkt de emissie van elektronen tegen. Om de werking van elektronenbuizen fysisch te verklaren moeten daarom de ruimtelading-effecten in rekening worden gebracht.