[Fr.], bn. en bw.,
1. als rudiment, rudiment blijvend, niet meer tot ontwikkeling komend: rudimentair aanwezig zijn;
2. alleen de beginselen omvattend: rudimentair onderwijs.
De betekenis van rudimentaire organen is vaak niet duidelijk. Men vindt er verschillende bij het embryo, waar zij mogelijk een rol spelen bij de inductie van andere organen, om daarna in ontwikkeling terug te gaan. Ook bij de volwassene worden rudimentaire organen gevonden. Bij de mens behoren hiertoe de spieren van de oorschelp, die gewoonlijk niet meer in staat zijn de oren te bewegen, wat bij dieren wel mogelijk is. Ook de verstandskiezen, het wormvormige aanhangsel van de blinde darm, de zwezerik en de borstklier bij de man, en de griffelbeentjes bij paarden zijn rudimentaire organen; het stuitbeen is als een rudimentaire staart te beschouwen.