plantengeslacht uit de familie Compositae, met ca. 30 soorten kruidachtige planten, de meeste overblijvend, inheems in Noord-Amerika. Bloeien in zomer en herfst met bloemhoofdjes die een gewelfd of bolvormig, meestal donker gekleurd centrum hebben (de ‘buisbloempjes’), dat omkranst wordt door de gele, bruin gevlekte of purperbruine lintbloempjes.
Vaak worden in tuinen gekweekt Rudbeckia purpurea, purperen rudbeckia, en R. serotina (ruigharig), ruige rudbeckia. Een geelgroen kegelof cilindervormig centrum heeft R. laciniata, slipbladige rudbeckia (blad getand of veerdelig) met de var. ‘hortensia’ (alleen lintbloempjes). Éénjarig zijn b.v. R. bicolor en R. hirsuta.