1. grote, ruwe, samenhangende steenmassa die als een natuurlijke verhevenheid boven de aard-of zeebodem uitsteekt: een steile rots; beeld van vastheid, onwrikbaarheid: als een rots in de branding; ook beeld van hardheid, dorheid en onbewogenheid; op rotsen ploegen (naar Amos 6,12), onvruchtbare arbeid verrichten; ook als stofn. en als bodemsoort: uit rots gehouwen; (geologie) ben. voor alle stenen en gronden waaruit de aardkorst is samengesteld;
2. (fig.) toeverlaat, steun, veilige toevlucht; b.v. toegepast op Petrus (Matt.16,18);
3. hoop (meestal kunstmatig) opeengestapelde rotsblokken of grote stenen: apenrots.