bn. (-ser, -t),
1. roodachtig, van een kleur tussen rood en geel, al of niet met bijmenging van bruin, koperkleurig; een meisje met ros haar; een rosse gloed aan de hemel;
2. (fig.) fel, bont; m.n. met betrekking tot de wereld van de prostitutie: het rosse leven, de rosse buurt.