m. (-en), een type vacuümpomp.
In het huis van een rootspomp draaien twee achtvormige zuigers in tegengestelde richting rond. De beweging van deze zuigers is door tandwielen zo aan elkaar gekoppeld dat bij het draaien zij zich op elkaar afwikkelen zonder elkaar of het huis te raken. Hierdoor zijn grote pompsnelheden mogelijk. De druk van het gas aan de uitlaatzijde is ca. 10–50x zo hoog als aan de inlaatzijde. Om dit te kunnen bereiken, moet echter de druk aan de uitlaatzijde al aanzienlijk lager dan 1 atm zijn. De rootspomp moet daarom gebruikt worden in serie met een andere pomp (b.v. een draaischuifpomp), die het gas tegen 1 atm kan wegpompen.
De pomp wordt gebruikt bij drukken rond 10-2 mbar. De pompsnelheid kan 105 m3 per uur en meer bedragen.