(rommelde, heeft gerommeld),
1. een dof rollend geluid maken: de donder rommelt in de verte; het rommelt in zijn buik;
2. zoekend, snuffelend overhoop halen: wat heeft hij weer in de kast gerommeld!;
3. In het Midden-Oosten rommelt het voortdurend, er zijn steeds politieke spanningen;
4. hij rommelt in oude auto’s, handelt er in.