o., de kunst van een aantal 16e-eeuwse schilders uit de landen ten noorden van de Alpen, die zich lieten inspireren door het werk van m.n. Michelangelo en Rafaël.
In 1515 ontwierp Rafaël een serie van tien wandtapijten voor de Sixtijnse Kapel, die in Brussel werden geweven. Door deze kartons kwam niet alleen de tapijtkunst, maar vooral ook de schilderkunst van de noordelijke Europese landen in aanraking met de stijl van de Italiaanse renaissance. Verscheidene kunstenaars reisden naar Italië om de nieuwe stijl te bestuderen. Belangrijke romanisten waren o.a. F.Floris, J.van Scorel, M.van Heemskerck, J. Gossaert van Mabuse, M.Coxie, P.Coecke van Aelst, M.de Vos en B.van Orley.
Omdat zij de Italiaanse voorbeelden zo getrouw mogelijk wilden navolgen, moesten zij hun eigen noordelijke schildertrant prijsgeven. Het gevolg is dat hun werk soms onevenwichtig en gekunsteld aandoet qua compositie, detaillering en koloriet.
LITT. M.J.Friedländer, Die niederländischen Romanisten (1922); O.Benesch, The art of the renaissance in northern Europe (1965).