o., het rijden op schoeisel waaronder wieltjes zijn aangebracht.
De rolschaats werd in 1815 uitgevonden door de Fransman Garcier en in 1863 belangrijk verbeterd door de Amerikaan Plimpton. Het rolschaatsen als sport is vermoedelijk in Frankrijk ontstaan. Als prestatiesport kent het rolschaatsen de onderdelen hardrijden, kunstrijden en rolhockey. Hardrijwedstrijden worden gehouden over de afstanden: 500 meter, 1, 3, 5, 10, 15, 20, 25 en 30 kilometer. Bij wedstrijden over 3 kilometer of minder wordt paarsgewijze gestart, bij wedstrijden langer dan 3 kilometer massaal. De rijders mogen in dezelfde baan rijden.
Naast de gewone hardrij wedstrijden kent men de achtervolging (vergelijkbaar met de achtervolging bij wielrennen) en de estafette. Het kunstrijden omvat de onderdelen individueel kunstrijden, paarrijden en dansen. Deze wedstrijdvorm is vergelijkbaar met het kunstrijden op de schaats. Rolhockey is een wedstrijdvorm die in 1930 ontwikkeld is uit het ijshockey, en wordt gespeeld door ploegen van vijf man met een met rubber beklede kurken bal. Een rolschaatsbaan wordt meestal van asfalt of beton gemaakt. Voorschriften voor afmetingen zijn er niet.
In 1918 werd in België de Koninklijke Federatie van Rolschaatsverenigingen opgericht; de Ned. Rolschaatsbond bestaat sinds 1948. Een internationale organisatie kwam in 1924 tot stand met de oprichting van de Fédération Internationale de Patinage à Roulette. De eerste Europese kampioenschappen vonden in 1926 plaats en in 1938 de eerste wereldkampioenschappen.