v. (-s, -n), verhaal, waarin de avonturen van meestal schipbreukelingen worden beschreven, die op een onbewoond eiland terechtkomen en zich daar slechts met behulp van de wil tot leven, werkkracht en gezond verstand door het leven weten te slaan.
De robinsonade ontstond in de 18e eeuw. Het genre hangt ten nauwste samen met de destijds heersende opvattingen dat de mens zich tot de natuur moet wenden om het geluk te hervinden. Het draagt zijn naam naar het romantische reisverhaal van D.Defoe, The life and strange adventures of Robinson Crusoe (3 dln. 1719—20), dat opgang maakte. Het boek van Defoe is in alle mogelijke talen nagevolgd (Ned. vert. 1720—22). In het Nederlands verschenen o.a. De Hollandsche Robinson (1743), De Walchersche Robinson (1752), De gevallen van den ouden en jongen Robinson (2 dln. 1753—66), De Spaansche Robinson (1758), De Haagsche Robinson (1758) en De Engelsche vrouwelijke Robinson (1761?).
Van de robinsonaden uit andere talen is die van de Duitse pedagoog J.H.Campe, Robinson Crusoe der Jüngere (1779) het meest bekend geworden. Ook bekend zijn Der schweizerische Robinson (1812—27) van J.R.Wyss en L’île mysterieuse (1875) van J.Verne.