Brits econoom, *23.5.1890 Lowestoft, †21.4.1963 Cambridge. Robertson was adviseur van de Britse schatkist (1933—44); hoogleraar te Londen (1939-44) en te Cambridge (1944—57).
Hij behoorde tot de School van Cambridge. In 1953 werd hij in de adelstand verheven. Hij schreef vele boeken en artikelen over velerlei onderdelen van de economie. Hij werkte m.n. op het terrein van de monetaire theorie en de conjunctuurtheorie. Vanaf 1936 was hij een van de felste critici van de leer van Keynes. Andere terreinen van zijn belangstelling waren o.a. de kostenen prijstheorie, de theorie van de onvolmaakte mededinging, de lonen. Werken; Industrial fluctuations (1915), Money (1922; 16e dr. 1948), Banking policy and price level (1926), Utility and all that and other essays (1952), Memorandum submitted to the Canadian Royal Commission on banking and finance (1963).