Nieuwgrieks dichter, *1.5.1909 Monemvasia. Ritsos heeft van 1948–52 en van 1967–72 wegens linkse sympathieën in een concentratiekamp gezeten.
In 1957 kreeg hij de grote nationale prijs voor poëzie, in 1972 de Grand Prix International op de biënnale te Knokke.Werken: Traktor (1934), Pyramídes (1935), Epitáfios (1936), To tragoúdhi tis adhelfís mou (1937, Het lied van mijn zuster), Paliá mazoúrka se rythmó vrochis (1943, Oude mazurka in regentempo), O syndrofós mas (1945, Onze metgezel), Sonádta tou selinófotos (1956, Sonate van het maanlicht), Ta poímata (3 dln., 1961–64; Verzameld werk), Martyríes (1963, Getuigenissen).