(ritste, heeft geritst),
1. ergens een inkeping, gleuf in maken: glas ritsen, een merk ritsen op een vat, op een boom, karton ritsen, het half doorsnijden, waarna het rechthoekig omgebogen kan worden; door het beschermende siliconenpapier op de lijmlaag van stickers te ritsen, kan het gemakkelijk verwijderd worden;
2 (van metaal) met de ritsbeitel er een stuk afhakken.