v./m. (-en),
1. bundel;
2. een aantal (gelijksoortige) voorwerpen, aaneengeregen en vastgehecht aan een stok of touw: een rist uien;
3. getakt uitspruitsel van een bessestruik (of van een wijnstok), waaraan de bessen (of druiven) zitten;
4. reeks, rij van gelijksoortige dingen, ook wel van personen: een rist portretten;
5. grote hoeveelheid: een rist boeken.