[Ital., aanvullend], o. (-’s), (barokmuziek) in een soloconcert het totaal van de instrumenten tegenover de solo, of in een concerto grosso tegenover de solistische groep (concertino).
De musici van het ripieno spelen de delen die de solodelen afwisselen; de soli zelf worden door een kleine groep instrumenten begeleid.