v./m. (-steden), in het Heilige Roomse Rijk stad die direct onder de keizer ressorteerde. Rijkssteden ontstonden alleen in West-Duitsland: ten oosten van de lijn Lübeck-Nordhausen-Regensburg kwamen zij niet voor.
Alle rijkssteden werden van 1801-10 gemediatiseerd (d.w.z. dat regerende vorsten van hun soevereiniteitsrechten werden beroofd en in een positie gebracht die het midden hield tussen die van vorst en een onderdaan). Hamburg, Bremen, Lübeck en Frankfort herkregen in 1815 de status van rijksstad. Laatstgenoemde stad verloor deze positie in 1866, terwijl de drie vrije Hanzesteden tot 1945 de titel rijksstad bleven voeren.