Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-01-2022

Rijkspostspaarbank (rps)

betekenis & definitie

Ned. overheidsinstelling met rechtspersoonlijkheid, waarvan het beheer berust bij het Staatsbedrijf der Posterijen, Telefonie en Telegrafie (PTT). De RPS werd opgericht in 1881, in beginsel om het sparen in de brede laag van minder-welgestelden onder de bevolking te bevorderen.

In 1954 werd de wetgeving betreffende de instelling herzien (Postspaarbankwet). Op alle postinrichtingen (eind 1977: 2596) in het land bestaat de gelegenheid tot storten en opnemen; de staat garandeert alle bij de RPS aangehouden tegoeden, die als vorderingen op de centrale overheid kunnen worden gezien. Omdat de RPS moet concurreren met niet alleen spaarbanken, maar ook algemene banken en landbouwkredietinstellingen (coöperatieve banken), kent zij, evenals deze instellingen, een grote diversiteit in aangeboden spaarvormen met diverse rentetypen, opzegtermijnen e.d. De ontwikkeling van het saldo der tegoeden was tussen 1920-77 van (in mln. guldens) 273 naar 12861. De ontvangen gelden worden voor een groot deel belegd in obligaties en onderhandse leningen, veelal in de publiekrechtelijke sector, de laatste jaren met succes uitgebreid met hypothecaire kredietverlening aan particulieren en consumptief krediet (persoonlijke leningen, doorlopend krediet via een aantal postinrichtingen). De betekenis der verschillende beleggingen moge blijken uit de balans per ultimo 1977 bij een balanstotaal van f 14,4 mrd., nl. Ned. schatkistpapier, dagen kasgeldleningen f 1,4 mrd., obligaties en leningen uitsluitend aan de overheid f 3,5 mrd., onderhandse leningen exclusief overheid f 5,2 mrd., hypothecaire leningen aan particulieren f 3,1 mrd., consumptief krediet f 0,2 mrd., overige obligaties, aandelen en converteerbare obligaties f 0,2 mrd. De RPS beheert tevens de beleggingen van de Postcheque-en Girodienst (PCGD). De Centrale Beleggingsraad oefent toezicht uit op het beleggingsbeleid van de RPS. De RPS neemt zelf geen deel aan het betalingsverkeer, omdat hiervoor de PCGD beschikbaar is, al bestaat er wel een nauwe samenwerking, zoals o.a. blijkt uit de sedert 1968 bestaande mogelijkheid op eenvoudige wijze gelden van de PCGD naar spaartegoeden bij de RPS over te schrijven. In 1977 werd een wetsontwerp ingediend teneinde te komen tot een Postbank. Het aantal personeelsleden bedroeg (ultimo 1977): 1350. het gemiddeld bedrag per spaarrekening (ultimo 1976): f1936, de omloopsnelheid 0,3 en de gemiddelde grootte der hypothecaire kredieten f 80000.

< >