v., (hist.) in de middeleeuwen de staatsrechtelijke positie van gebieden en personen die rechtstreeks onder de keizer stonden. Rijksonmiddellijke landsheren hielden hun hoogheidsrechten rechtstreeks in leen van de keizer.
In de Nederlanden behoorden o.a. de heren van Cuijk (tot in de 14e eeuw) en die van Batenburg tot de kleinere rijksonmiddellijke landsheren.