Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-01-2022

Rietbokken

betekenis & definitie

m. (mv.), groep van antilopen, die te zamen met de waterbokken een onderfamilie (Reduncinae) van de holhoornigen vormen.

Alle soorten rietbokken komen uitsluitend in Afrika voor. Zij onderscheiden zich van waterbokken door een kale plek onder het oor en een dik behaarde staart. De mannetjes dragen vrij korte hoorns (bij de bohorrietbok, Redunca redunca, en gewone rietbok, R. arundinum, naar voren gebogen; bij de bergrietbok, R. fulvorufula vrijwel recht). Rietbokken zijn nooit ver van water aan te treffen. De bohorrietbok bewoont Oost-, Noordoosten West-Afrika; beide soorten komen in een klein gebied in westelijk Tanzania samen voor. De bergrietbok is een bewoner van heuvels en bergen in drie van elkaar gescheiden gebieden in Zuid-, Oosten West-Afrika.

Van alle drie soorten onderscheidt men ondersoorten; de zuidelijke of gewone rietbok is de grootste (schouderhoogte van ca. 90 cm). Alle rietbokken hebben een schel fluitende alarmroep.

LITT. H.Jungius, The biology and behaviour of the reedbuck in the Kruger National Park (1971).

< >