Pierre, Frans dichter, *13.9.1889 Narbonne, ♰21.6.1960 Solesmes (Sarthe). Reverdy werd in 1917 redacteur van het tijdschrift Nord-Sud.
Met G. Apollinaire en B .Cendrars was hij wegbereider voor het surrealisme. In zijn poëzie trachtte hij het onvoelbare dat achter de werkelijkheid is verborgen, uit te drukken door het scheppen van een bijna mystieke, extatische sfeer. Zijn werk is van grote invloed op de moderne poëzie. Werken: La lucarne ovale (1916), Les ardoises du toit (1918), La guitare endormie (1919), Coeur de chêne (1921), Les épaves du ciel (1924), Sources du vent (1929), Ferraille (1937); bundels: Plupart du temps (1945), Main d’oeuvre (1949); essays en notities: Le gant de crin (1927), Le livre de mon bord (1948), En vrac (1952). LITT. J.Rousselot en M.Manoll, Reverdy (1951).
