Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-01-2022

Reus

betekenis & definitie

m. (reuzen),

1. mythologische en sprookjesfiguur, de gedaante hebbend van een mens van bijzonder grote afmetingen: Klein Duimpje en de ; voorstelling van zo’n figuur: in carnavalsoptochten worden vaak reuzen meegevoerd;
2. buitengewoon groot en m.n. zeer lang mens; ook andere zaken van buitengewone afmetingen.

In de mythologie worden reuzen gezien als de verpersoonlijking van de wilde, ongeordende natuur. De mens kan slechts op aarde bestaan als hij deze natuur aan banden legt en aan zich onderwerpt; in dit streven wordt hij gesteund door de goden. Vandaar de strijd tussen goden en reuzen, een van de meest geliefde thema’s uit de mythologie, cycloop, dwerg, Fenrir, titaan. In de volkskunde hebben reuzen lang een rol gespeeld. Bekend zijn diverse reuzenommegangen. De vroegst vermelde betreft de Sint-Christoffel, die in 1398 in Amsterdam in de jaarlijkse mirakelprocessie meeliep.

In Venlo wordt Goliat (later Valuas) sinds 1485 rondgedragen. Daar kent men naast Valuas ook zijn gemalin Geertrui, beiden bezit van het Akkermansgilde. Jongere vormen komen voor in Maastricht, Boxtel, Tilburg (1932) en Oisterwijk (1933). De carnavalsreuzen horen in dit kader niet thuis. Talrijke Vlaamse steden hebben hun reuzenommegang, vaak met een eigen lied. Er is een Internationaal Studiecomité voor Ommegangsreuzen opgericht.

LITT. R.Meurant, Géants, processionnels et de cortège en Europe, en Belgique, en Wallonië (1979).

< >