v./m., (canoniek recht) verplichting van een geestelijke om te verblijven in de plaats of het gebied waar hij zijn ambt moet uitoefenen.
Volgens het vigerende canonieke recht bestaat de residentieplicht voor kardinalen die geen residerende bisschoppen zijn te Rome, voor apostolische vicarissen en prefecten in hun missiegebied, voor residerende bisschoppen in hun bisdom, pastoors in hun parochie, kloosteroversten in het klooster.
