v./m. (-sen), (r.k. liturgie) mis opgedragen voor de overledenen.
Aanvankelijk sloten de christenen zich in hun dodenliturgie nauw aan bij de bestaande gebruiken, maar al vrij spoedig werden de dodenmaaltijden, die op de derde, zevende en dertigste dag na de dood of begrafenis en op elke sterfdatum werden gehouden, vervangen door de eucharistische maaltijd. De gewoonte om de eucharistie te vieren op de dag van de begrafenis zelf (uitvaartmis) ontstond in de 7e8e eeuw. In de vernieuwde requiemmis (1969) wordt, evenals in heel de vernieuwde dodenliturgie, de gedachte van hoop en opstanding meer geaccentueerd dan in de traditionele requiemmis, waarvan de sfeer sterk werd bepaald door de vrees voor het laatste oordeel, zoals m.n. blijkt uit de 12eeeuwse sequens Dies irae. begrafenis. Zie requiescat in pace (RIP) [Lat.], hij (zij) ruste in vrede.