Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-01-2022

Renouvier

betekenis & definitie

Charles Bernard, Frans filosoof, *1.1. 1815 Montpellier, ♱l.9.1903 Prades. Als leerling van de École Polytechnique had Renouvier A.Comte als repetitor.

In 1848 publiceerde hij een Manuel républicain en in 1851, samen met enige democraten, een Project d’organisation communale et centrale de la République. Na de staatsgreep van Napoleon III moest Renouvier zich terugtrekken en wijdde hij zich volledig aan de filosofie. Hij was in Frankrijk de belangrijkste vertegenwoordiger van het neokantianisme. Renouvier wees alle metafysische systemen af, omdat zij al te zeer het eigen zijn en de vrijheid van het individu verdoezelen. Drie grote thema’s beheersten zijn denken: de wet van het getal, de vrijheid en het idealistisch relativisme. Volgens de wet van het getal is alles wat is, getalmatig en derhalve onderscheiden en eindig; het universum is een eindige som van eindige wezens; het oneindige bestaat niet.

Dat de vrijheid mogelijk is, blijkt uit de vaststelling dat uit een gegeven oorzaak niet noodzakelijk een bepaalde werking volgt. Werkelijk zijn alleen de voorstellingen die zowel de voorstelling (subject) als het voorgestelde (object, idee) omvatten, welke op veelvuldige wijze in relatie tot elkaar staan (idealistisch relativisme). Renouvier ontwikkelde een tabel van negen categorieën die de relaties tussen de voorstellingen op een wetmatige wijze beheersen. Éen van de belangrijkste categorieën is de persoonlijkheid, die onherleidbaar is. De geschiedenis is het resultaat van de vrije beslissingen van individuen en wordt dus niet beheerst door enige wetmatigheid. God wordt vereenzelvigd met de morele orde, die ieder individu oproept zijn plicht te doen, met respect voor ieders vrijheid. Renouvier heeft een grote invloed uitgeoefend op zijn tijdgenoten en kan beschouwd worden als de voorloper van het latere personalisme. Werken: Essais de critique générale (4 dln. 1854-64), La science de la morale (2 dln. 1869), Uchronie (1876), Esquisse d’une classification systématique des doctrines philosophiques (2 dln. 1885-86), La philosophie analytique de l’histoire (4 dln. 1896-97), Histoire et solution des problèmes métaphysiques (1901), Le personnalisme (1903).

LITT. R.Verneaux, L’idéalisme de Renouvier (1945); M.Méry, La critique du christianisme chez Renouvier (2 dln. 1953).

< >