[Lat. Rhenus, Rijn], o., scheikundig element, symbool Re.
Renium is een zilverwit metaal waarvan 16 isotopen bekend zijn. Het in de natuur voorkomende renium is een mengsel van het stabiele 18575Re (37,07 %) en het radioactieve 18775Re (62,93 %). Alle andere isotopen zijn radioactief. Renium behoort met mangaan en technetium tot de 7A-groep van het periodiek systeem. De belangrijkste valenties zijn +4, + 6 en +7, maar -1,+2, +3 en+5 komen ook voor. Van de reniumverbindingen zijn vooral de oxiden, halogeniden en organometaalcomplexen van belang. Renium werd in 1925 ontdekt door Ida en Walter Nodack en Otto Carl Berg in platina-ertsen, columbiet, gadoliniet en molybdeniet.
Voorkomen. Renium is een zeer zeldzaam element. Het komt slechts in molybdeniet in porfyrische koperertsen in significante concentraties voor (0,3 %). De belangrijkste renium bevattende porfyrische koperertsafzettingen bevinden zich in Canada, de VS, Mexico, Peru, Chili en de USSR. Renium komt verder voor, in zeer kleine concentraties, meestal geassocieerd met molybdeen in porfyrische en metamorfe molybdeenafzettingen, pegmatieten en bitumineuze koperschalies. De wereldreserves aan renium bedragen ca. 33001, en zijn vooral aanwezig in de VS (12001) en Chili (12001).
Deze hoeveelheid is gebaseerd op het winbare renium in porfyrische koperertsen. In 1978 werden de totale voorraden geschat op ca. 40000 t.
Produktie. Renium wordt bereid door roosting van molybdeniet als bijprodukt bij de winning van de porfyrische koperertsen. De belangrijkste producentenzijn de VS (1700 kg), Canada (1360kg), Chili (1275 kg) en de USSR (850 kg).
Toepassing. Verreweg de belangrijkste toepassing van renium is de platina-reniumkatalysator voor de katalytische bereiding van benzine met hoog octaangetal (rheniforming). Verder wordt renium toegepast in röntgenbuizen, metaaldeklagen, vacuümbuizen, thermokoppels, verhittingselementen en in researchwerk.