bn. en bw. (-er, -st),
1. goed gerekt kunnende worden; zacht, meegevend: leer;
2. toegevend, inschikkelijk: rekkelijk van aard zijn;
3. verdraagzaam, niet dogmatisch; (zelfst.; hist.) de rekkelijken en de preciezen, de meer vrijzinnige en de streng orthodoxe calvinisten.