m. (-s),
1. iemand die reist, die een reis maakt: een reiziger te voet;
2. toerist; ontdekkingsreiziger;
3. passagier, inzittende van een openbaar vervoermiddel, m.n. van een trein: alle reizigers moesten uitstappen;
4. cliënten bezoeken om opdrachten te verwerven.