v.,
1. het reinigen of gereinigd-worden; ook ritueel; ook fig.;
2. openbare -, gemeentelijke dienst voor het schoonhouden van straten, het ophalen van vuil, het ruimen van beerputten enz.;
(technologie) zuivering: biologische van het afvalen fabriekswater.
GODSDIENSTGESCHIEDENIS
Het gaat in vele gevallen bij reiniging niet slechts om het verwijderen van bepaalde als negatief ervaren elementen, maar tevens om de toevoer van als positief beleefde krachten. Gebruikte middelen: water, vuur, bloed, klei, urine van heilige dieren e.d. De wijze van reiniging kan zeer verschillend zijn, b.v. baden, wassen, purgeren, klysma, uitroken, beschilderen, het inachtnemen van bepaalde spijsverboden, seksuele onthouding. Egyptische priesters baadden viermaal per dag. In het oude Perzië kende men de baresjnoem (grote reiniging), de initiatierite van priesters en lijkdragers, uitvoerig beschreven in de Videvdat (een avestisch geschrift).
Ook in het oude Akkad speelden reinigingsriten een grote rol. Bij de oude Grieken vond jaarlijks in het voorjaar een reinigingsfeest plaats, m.n. voor het leger; ook werden jaarlijks bepaalde reinigingsoffers voor de staat gebracht. Tot de plechtigste reiniging van de Romeinen behoorden die van het leger, de vloot en het volk (suovetaurilia, ambarvalia). In het tantrisme kent men ook bepaalde rituelen waardoor de in het lichaam aanwezige krachten worden gereinigd en verenigd met de hoogste godheid. In het oude Israël was de Grote Verzoendag de voornaamste dag van geestelijke reiniging (bij de joden nog altijd: Jom Kippoer). Daarnaast gaven Israëls wetten talloze aanwijzingen voor ceremoniële reiniging.
In het christendom wordt de doop wel als reinigingsrite gezien. Zijn symboliek is echter veeleer: leven schenken en opname in de gemeenschap. Zie afwassing.