[Fr.], o. (-en),
1. in vele legers een tactische eenheid, samengesteld uit twee of meer bataljons (afdelingen) van één of meer wapens;
2. groot aantal: een heel regiment muizen kwam onder het hooi vandaan.
In Nederland wordt de benaming regiment nog gehandhaafd voor de stameenheid, b.v. het Regiment-Limburgse Jagers, het Regiment-Huzaren van Boreel. De naam regiment kwam reeds in de 16e eeuw voor, toen een verzameling voetvolk of ruiters ‘onder het regiment’ (d.w.z. bevel) van een krijgsoverste zo werd genoemd.
In België kent men nog slechts één regiment nl. het Regiment-Para-Commando, dat bestaat uit drie bataljons.