Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

regenwormen

betekenis & definitie

m. (mv.), (ook: aardwormen, pieren), ringwormen, behorend tot de klasse Oligochaeta, in de Benelux alleen vertegenwoordigd door de familie Lumbricidae.

Vrijwel overal ter wereld komen regenwormen voor, in totaal vele honderden soorten. De familie Lumbricidae telt enkele tientallen soorten. Deze noordelijke familie is door de mens overigens over de hele wereld verspreid. Regenwormen leven in de grond waardoor zij zich door het maken van graafbewegingen voortbewegen. Door harde grond kunnen zij zich alleen een weg banen door de aarde op te eten. Door hun intensieve graafarbeid zijn de regenwormen zeer belangrijk voor de plantengroei: de bodem wordt poreus, zodat de lucht er beter in kan doordringen; ook regenwater wordt beter afgevoerd; veel soorten eten aarde en verteren het daarin aanwezige materiaal, waardoor voedingsstoffen voor de planten vrij komen.

Nog actiever zijn de soorten die (vooral ’s nachts) boven de grond komen en planteresten en bladeren in de grond trekken. Regenwormen zijn hermafrodiet, maar doordat de mannelijke en de vrouwelijke geslachtsprodukten nooit tegelijkertijd rijp zijn, kunnen zij hun eigen eieren niet bevruchten (hermafroditisme).

< >