v. (-pen), wetenschap die zich bezighoudt met de systematische studie van het recht, rechtsgeleerdheid.
Evenals iedere wetenschap moet de rechtswetenschap het terrein van haar onderzoek vaststellen en de verschijnselen die zij bestudeert opsporen, beschrijven en ordenen. Daarbij vindt zij in het beschrevene overeenkomst en afwijking, blijvendheid en verandering, overeenstemming en verschil naar plaats en tijd. De gevonden, blijvende overeenstemming leidt tot het vaststellen van steeds en algemeen geldende algemene rechtsbegrippen, waaruit als uit bijzondere bepaaldheden weer algemeenheden van hogere orde worden afgeleid. Tot het terrein der rechtswetenschap behoort ook het onderzoek naar wezen en doel van de oorzaken die op het ontstaan en veranderen van de rechtsvoorschriften in een bepaald land invloed uitoefenen, naar de bronnen van het recht, naar de weg bij het vaststellen van de inhoud van het recht en van het juiste recht te volgen, naar het verschil tussen recht en andere gebieden van menselijk handelen en willen, en naar de gelding van het recht.
Wegens de uitgebreidheid van het gebied van haar onderzoek heeft de rechtswetenschap zich in verschillende onderafdelingen gesplitst; de dogmatische rechtswetenschap, d.i. het gedeelte dat zich bezighoudt met de vaststelling van de juiste inhoud en strekking en het verband van de geldende rechtsvoorschriften; de historische rechtswetenschap, die de opeenvolging en ontwikkeling der rechtsvoorschriften in een bepaald land nagaat; de vergelijkende rechtswetenschap, die de voorschriften van het recht van verschillende landen met elkaar vergelijkt; de rechtssociologie, die het verband tussen het recht en de maatschappelijke toestanden onderzoekt; de rechtsfilosofie, die de algemene rechtsbegrippen behandelt. rechtswetenschap. Titelpagina van de ‘Inleiding tot de Hollandsche rechts-geleertheyd' geschreven door Hugo de Groot met een voorstelling van het ‘Hof van Holland’ in het begin van de 17e eeuw. Kopergravure door A.P.van der Venne (Atlas van Stolk, Rotterdam)
De methoden waarmee de rechtswetenschap tot haar inzicht komt zijn zowel de inductie, het waarnemen van de verschijnselen op haar gebied en het ordenen daarvan, als de deductie, het concluderen uit algemene waarheden tot de juiste inhoud van een rechtsverschijnsel. Zij is niet alleen een theoretische, maar ook een praktische wetenschap in zover zij vergemakkelijkt het inzicht in en het behouden van de kennis van het recht en door haar resultaten bevordert het vinden van nieuw recht en van het juiste recht in geval van geschil. De onderwerpen waarmee men in de rechtswetenschap te maken heeft, zijn daarnaast o.a. de bindende kracht van het recht, rechtsbewustzijn, recht tegenover louter macht, de blijvendheid en de souvereiniteit van het recht, recht en staat, verandering van rechtsinhoud, de rechtseigenschappen van willen, verbonden zijn, souvereiniteit en onschendbaarheid, de rechtsbegrippen van subject tegenover object, rechtsgrond tegenover rechtsbetrekking, vorderingsrecht tegenover verplichting, rechtmatigheid tegenover onrechtmatigheid, invloed van tijd en plaats in het recht, handeling en toerekenbaarheid, zelfbescherming en handhaving van het recht, indeling van het recht, kenmerken van de verschillende delen van het recht en uitlegging van het gevormde recht.
LITT. H.R.Hoetink, Rechtswetenschap (1940); R. Kranenburg, De grondslagen der rechtswetenschap (1948); L.J.van Apeldoorn, Inl. tot de studie van het Ned. recht (17e dr. 1972); T.Mayer-Maly, Rechtswissenschaft (1972).