Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

realisme

betekenis & definitie

o.,

1. (filosofie) leer die aanneemt dat aan de kendaden een wereld buiten het bewustzijn beantwoordt;
2. levensleer of levenspraktijk die zich richt op de waarneembare werkelijkheid;
3. (kunst) die uitbeeldingswijze waarbij het uitgebeelde een hoog gehalte objectief herkenbare werkelijkheid bevat;
4. (letterkunde) het onverbloemd weergeven van de werkelijkheid;
5. (muziek) naturalisme.

FILOSOFIE

Sinds de middeleeuwen wordt de term realisme gebruikt voor de doctrine die beweert dat aan de denktermen (algemene begrippen, universalia) iets in de realiteit beantwoordt; in tegenstelling tot het nominalisme, dat in de algemene begrippen slechts benamingen zag, zonder zelfstandig bestaan. Het realisme wijst een gemeenschappelijke wezensstructuur (species) aan in de verschillende individuen van een soort: deze gemeenschappelijke structuur wordt aangeduid door een denkterm. In de moderne filosofie wordt de term realisme gebruikt in tegenstelling tot idealisme, om de leer aan te duiden die beklemtoont dat de realiteit onafhankelijk bestaat van het kennend bewustzijn. Men onderscheidt een rechtstreeks en een middellijk realisme: het eerste neemt aan dat het kennende subject rechtstreeks op de werkelijkheid betrokken is, het tweede stelt dat men slechts via voorstellingen de werkelijkheid bereikt (Descartes). De fenomenologie is een poging om de tegenstelling realisme-idealisme te overbruggen.

LITT. M.C.Carré, Realists and nominalists (1946); H.Veatch, Realism and nominalism (1954); R.Chisholm, Realism and the background of phenomenology (1962); G.Lukacs, Essays über Realismus (1970).

KUNST

Het realisme is in de kunst altijd voorgekomen; voorbeelden zijn te vinden in de portretsculptuur van Rome tijdens de Republiek, in de laatgotische beeldhouwkunst (15e eeuw) en in de Hollandse, Vlaamse, Franse, Italiaanse en Spaanse schilderen prentkunst van de 17e eeuw. In de 19e eeuw groeide door toedoen van m.n. Courbet (vooral door zijn tentoonstelling Le Réalisme, 1855), Millet en Daumier het realisme uit tot een op zichzelf staande stroming in de schilderkunst. De reactie op het classicistische idealisme en de mogelijkheid tot het visualiseren van socialistische sympathieën zijn daarbij van groot belang geweest. In de 20e eeuw ontstonden binnen het realisme tal van stromingen, zoals het magisch, het fantastisch en het modern realisme, waarbij steeds bepaalde aspecten van de werkelijkheid worden benadrukt. Ook het surrealisme houdt zich in die zin bezig met de werkelijkheid.

In marxistische landen ontstond het socialistisch realisme, de officiële staatskunst. LITT. L.Nochlin, Realism (1971); U.Kultermann, Radikaler Realismus (1972); P.Sager, Neue Formen des Realismus (1973); F.Baumgart, Idealismus und Realismus (1975).

LETTERKUNDE

Het realisme in de litteratuur is een kunstrichting die de ‘ware werkelijkheid’ buiten het ik wil weergeven volgens het algemeen geldende, niet door persoonlijke visie gekleurde beeld. Hieruit volgt vaak de pretentie van een objectieve weergave. De term kwam ca. 1820 in Frankrijk op, waar V.Hugo zich verzette tegen de classicistische navolging van grote litteraire voorbeelden en hun idealisering en stilering door middel van ‘helden’ uit de hogere stand, en tegen de sentimentaliteit en de verbeeldingscultus van de romantiek. Een belangrijk resultaat was de zorgvuldige beschrijving van (historische) zeden en kostuum (zie couleur locale). Ca. 1850 richtte de aandacht zich meer op eigentijds leven. De realistische romancier beoogde een gedocumenteerd resultaat van sociologisch onderzoek, een litteraire studie te geven, m.n. van de lagere volksklassen (invloed van de democratisering en de exacte wetenschappen).

De minder bewuste psychologische drijfveer was echter niet zelden een esthetische of existentiële exploratie van de (zin der) werkelijkheid (zo bij de De Goncourts). Onder dit gezichtspunt is het realisme, ondanks zijn oorspronkelijke reactie op de vroege romantiek, toch als een aspect van de gehele romantiek te beschouwen. De betrokkenheid van de schrijver bepaalde de verschillende nuanceringen: bij Dickens, Thackeray, Beets en Cremer, en in Multatuli’s Woutertje Pieterse nog moreel sentiment, bij Zola gepassioneerd sociaal, bij Tolstoj en Keiler psychologisch verfijnd. Na 1870 ontwikkelde zich hieruit in Frankrijk, Duitsland en Nederland het naturalisme. Toen dit laatste minder dogmatisch werd toegepast, noemde men het in Nederland psychologisch realisme (Heijermans, Querido). In de boekhandel geldt de term realisme thans voor lectuur met een onverhulde weergave van seks en geweld.

LITT. R.Wellek, The concept of realism (in: Concepts of lit. criticism, 1963); W.Preizendanz, Wege des Realismus (1976).

MUZIEK

Vanaf 1870, m.n. na het succes van de opera Carmen (1875) van G.Bizet, gebruikten steeds meer Franse en Italiaanse componisten voor hun opera’s libretti van realistische schrijvers als G. de Maupassant en É.Zola. Tot hen behoorden de Franse componisten A.Bruneau en G.Charpentier, de Italianen P.Mascagni en R.Leoncavallo en de Duitser E.d’Albert. verisme.

< >