[Fr.], o. (-s),
1. kring waarbinnen iets geldt, tot waar een bepaalde werking zich uitstrekt, b.v. de verboden kring bij een vesting; elk van de afdelingen waarin het totale werkterrein van een zaak verdeeld is, het gebied dat door één filiaal of vertegenwoordiger bestreken wordt: hij doet wel eens zaken buiten zijn rayon;
2. gedeelte van een stad, streek of land dat van nature of bij afspraak het werkterrein vormt van een instelling van algemeen nut (school, ziekenhuis enz.).