o. (-ken),
1. gedeelte van een vaarwater (vaart, rivier, zeestraat); vooral: recht lopend deel van een bochtrijk vaarwater; ook in namen als Damrak, Gouderak, Langerak, Skagerrak;
2. (zeilen) afstand die men tussen twee punten te water moet afleggen: een lang, mooi rak; een rak in de wind, een stuk dat men tegen de wind in moet zeilen; (fig.) een tegenvaller, tegenspoed.