Janis, eigenlijk: J.Pliekšáns, Lets dichter en toneelschrijver, *11 september 1865 te Rubene, ♱12 september 1929 te Riga. Rainis was procureur in het Wilnadistrict en te Jelgava.
Om politieke redenen werd hij door het Russische gouvernement vervolgd. In gevangenen ballingschap vertaalde hij o.a. Goethes Faust in het Lets. Na de revolutie van 1905 in Rusland week hij met zijn vrouw, de dichteres Azpazija (pseud. van Elza Rosenberg, 1868—1943) naar Zwitserland uit. Hij keerde in 1920 terug en werd in 1927 minister van Onderwijs. Rainis was een neoromantisch dichter.
Zijn drama’s werden in het Duits, Engels en Frans vertaald. Werken: ❖ poëzie: ● Talas noskanas zila vakara (1903; Verre echo’s in een blauwe avond), ● Gals un sakums (1912; Eind en begin); ❖ drama’s: ● Uguns un nakts (1905; Vuur en nacht), ● Put vejini (1913; Blaasbries), ● Jazeps un vrina brali (1919; Jozef en zijn broeders), ● Ilja Muromietis (1922). Uitgave: ● Verzameld werk (14 dln. 1947—51).