v./m. (-men),
1. in de spoorbaan ingebouwde installatie, waarmee de snelheid van de er over rijdende wagons afgeremd kan worden;
2. aan voertuigen een remschoen die meestal langs magnetische weg op de rails gedrukt wordt.
De railrem bestaat uit twee drukrails die de wielen van de af te remmen wagens aan de zijkanten klemmen. De railrem wordt in de aflopende sporen van een rangeerheuvel gebouwd en via een computer bediend, afhankelijk van het wagengewicht, Ioopeigenschappen en nog af te leggen weg.