Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

radioroepnaam

betekenis & definitie

n. (-namen), codenaam voor een radiozender voor communicatiedoeleinden.

Ingevolge een internationale overeenkomst is elk radiozendstation verplicht zich bij het begin van zijn uitzendingen, en daarna op geregelde tijdstippen tijdens de uitzending, te identificeren. Dit moet op ondubbelzinnige wijze geschieden, b.v. door gebruik van de naam van de organisatie of persoon die het zendstation exploiteert en zijn geografische ligging, de naam van het schip, de immatriculatienummers of het vluchtnummer van het vliegtuig waarop het zendstation gevestigd is, of nog door vermelding van een roepnaam bestaande uit een lettergreep, al dan niet aangevuld met cijfergroepen, die worden toegewezen aan alle radiozendstations waarvan de uitzendingen tot over de landsgrenzen tot storing van andere zenders aanleiding zouden kunnen geven (behalve voor zenders die automatische noodseinen uitzenden, en sommige radiobakens). De radioroepnaam van de landgevestigde zenders bestaat meestal uit drie letters, en die van scheepsstations uit vier letters, soms twee of drie letters gevolgd door vier cijfers. Van vliegtuigen bestaat de radioroepnaam gewoonlijk uit vijf letters, en van amateurzenders uit twee letters en een cijfer, gevolgd door een groep van ten hoogste drie letters. Aan Ned. zenders werden de lettergroepen PAA tot PIZ, aan de Belg. ONA tot OTZ toegewezen.

< >