navigatiehulpmiddel aan boord van een vliegtuig, waarmee de richting ten opzichte van een ongericht peilbaken kan worden bepaald.
Op het radiokompas geeft een wijzer, die over een schaalverdeling van 0-360° loopt, de richting van het baken aan doordat een draaibare raamantenne steeds automatisch de positie van minimale ontvangst opzoekt. De 0-180° richting van de schaalverdeling komt daarbij overeen met de lengteas van het vliegtuig; door zo te vliegen dat de wijzer op 0° blijft, is de lengteas van het vliegtuig steeds op het baken gericht. Bij het overvliegen van het baken slaat de wijzer 180° om. Door ‘dwarspeilingen’ (peilingen van een ander baken) kan tijdens de vlucht naar het doelbaken, ook de positie van het vliegtuig worden bepaald.