Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

Racine, Jean

betekenis & definitie

Frans toneelschrijver, *(ged. 22.12.)1639 La Ferté-Milon, †21.4.1699 Parijs. Racine was vroeg ouderloos en werd opgevoed door zijn grootmoeder.

Van 1655–58 verbleef hij in Port-Royal-des-Champs. Hij schreef toen verscheidene odes en vertaalde de klassieken. In 1658 ging hij naar het Collège d’Harcourt in Parijs, waar hij veel waardering kreeg voor zijn La nymphe de la Seine (1660), een ter gelegenheid van het huwelijk van de koning geschreven ode. Port-Royal en de jansenisten ergerden zich echter aan zijn ‘frivole’ sonnetten. In 1663 kreeg hij een toelage van Lodewijk XIV voor zijn Ode sur la convalescence du roi. Molière, Boileau en La Fontaine waren in deze tijd zijn vrienden.

Andromaque (1667) opent de reeks van Racines grote toneelwerken. Na het blijspel Les plaideurs (1668) schreef hij klassieke tragedies: Britannicus (1669), Bérénice (1670), Bajazet (1672), Mithridate (1673), Iphigénie en Aulide (1674) en Phèdre (1677). In 1673 werd hij lid van de Académie Française. Racine was eerzuchtig en wilde Lodewijk XIV welgevallig zijn. Toen Racine in 1677 tot officieel geschiedschrijver werd benoemd en hij de koning op zijn krijgstochten vergezellen moest, verliet hij het theater. Hij schreef alleen nog voor Madame de Maintenon twee bijbelse treurspelen: Esther (1689) en Athalie (1691).

Uit de werken Cantiques spirituels (1694) en Abrégé de l’histoire de Port-Royal (1742) lijkt hij aan het einde van zijn leven zich weer sterker tot het jansenisme aangetrokken te hebben gevoeld. Racine wordt als de knapste Franse tragedieschrijver beschouwd om de sobere fijnheid, de natuurlijkheid van zijn kunst, die voortkomt uit zijn levendig temperament, de gaafheid van zijn taal en zijn grote kennis van de Griekse tragedie. Zijn stukken kenmerken zich door een gemak in bouw en ontknoping, die men bij Corneille mist; hij bande het overbodige en onnutte uit zijn stukken, alle daden komen voort uit de gemoedstoestand van zijn helden, die vóór alles gevoelsmensen zijn. Racines kunst beantwoordt geheel aan het Franse ideaal van evenwicht, soberheid en maat, dat de school van 1660 karakteriseert.Uitgave: Oeuvres complètes, door P.Mesnard (8 dln. 1865–73; in de Pléiade-reeks, 2 dln. 1957; in de reeks L’intégrale, 1962).

LITT. R.Picard, La carrière de J.Racine (2e dr. 1961); J.J.Roubine, Lectures de Racine (1971).

< >