Frans schrijver, *1494 (?) bij Chinon (Touraine), †9.4.1553 Parijs. Op jonge leeftijd trad Rabelais in het klooster, dat hij na enige jaren weer verliet uit afkeer van de daar heersende dwang, ascese en gebrek aan intellectuele instelling; hij maakte een ‘tour de France’ om zich aan diverse universiteiten te bekwamen in de litteratuur van de oudheid, bijbelkennis, rechten en medicijnen.
In 1530 promoveerde hij te Montpellier in de geneeskunde; daarna woonde hij enkele jaren in Lyon, dat het centrum van een intens cultureel leven was en waar de nieuwe ideeën van het Italiaanse humanisme het eerst doordrongen. In 1532 verscheen onder pseud. Alcofribas Nasier zijn eerste belangrijke werk, Les horribles et épouvantables faits et prouesses de Pantagruel. Het is een burlesk verhaal, in de trant van de populaire volksalmanakken, over de geboorte, de opvoeding en verdere wederwaardigheden van een reus. De thema’s die hier op komische wijze behandeld worden, zijn echter van diepgaander aard en vormen een felle satire op de middeleeuwse theologie van de Sorbonne. Een vervolg op dit verhaal verscheen in 1534, onder de titel La vie inestimable du grand Gargantua.
Ook hier toont Rabelais zich een voorstander van de humanistische prereformatie, de beweging die kort tevoren in Frankrijk was ontstaan onder invloed van Erasmus en Luther. Hij hekelt de redeneermethoden van de scholastiek, de misstanden in de Kerk en het gedrag van de kloosterlingen, de godsdienst die slechts op uiterlijke vormen berust, het onpersoonlijke denken dat zich altijd voegt naar de autoriteit, waar hij een nieuwe humanistische wijze van studeren tegenover stelt: een gretig kennis nemen van alle takken van wetenschappen. Zijn werk werd veroordeeld door de theologische faculteit te Parijs. Tussen 1534–49 reisde hij verschillende malen naar Italië als privé-geneesheer van Jean du Bellay. Door paus Paulus III liet hij zich van zijn kloostergeloften ontslaan. In 1546 publiceerde hij onder zijn eigen naam Le tiers livre de Pantagruel, en in 1552 Le quart livre, waarin de avonturen van Pantagruel worden voortgezet.
Na zijn dood verscheen Le cinqième livre, waarvan het auteurschap sterk wordt betwijfeld. De filosofie van Rabelais propageert de gedachten van Erasmus over innerlijke godsdienst, intellectuele vrijheid en staat een gezond, harmonieus en moedig leven voor. Door zijn beeldende taal en grote komische kracht is Rabelais tot op heden zeer leesbaar. Uitgaven: A.Lefranc (6 dln. 1912–55). Ned. vert. J.A.Sandfort (1971).
LITT. M.de Diéguez, Rabelais par lui-même (1960); S.Dresden, Het reuzenspel van Rabelais (in: G.Kazemier, Het spel in de litteratuur, 1969).