Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

puritein

betekenis & definitie

[Eng. puritan], m. (-en), lid van die groepen Engelse protestanten die zich sinds ca.1564 verzetten tegen de Staatskerk en een zgn. pure church (zuivere kerk) en een pure life (zuiver leven) voorstonden.

In het algemeen hadden de puriteinen met elkaar gemeen dat zij een meer democratische kerken staatsinrichting wensten (presbyteriaal-synodaal stelsel), het oorspronkelijke christendom als voorbeeld en de bijbel als onvoorwaardelijke autoriteit wilden laten gelden, en zich verzetten tegen alles wat in leer en eredienst aan de Rooms-Katholieke Kerk herinnerde. Onderling was er veel verscheidenheid. Zolang de puriteinen vervolgd werden, trad de eenheid meer naar voren dan de verschilpunten. Toen na de opstand in het presbyteriaanse Schotland (1640) de vrijheid verkregen was, kwamen de verschillen naar voren en daaruit ontstonden diverse groeperingen (baptisme, congregationalisme, independentisme, presbyteriaan, quaker, seeker). In 1691 verbonden zich (na de Toleration Act van 1689) de beide sterkste groepen, presbyterianen en independenten, tot een zgn. agreement, waartoe in 1696 ook de baptisten toetraden. Zij mochten zich, binnen zekere grenzen, vrij ontwikkelen.

De naam puritein is sedertdien allengs verdwenen. Door hun strenge levensopvatting en zondagsheiliging (sabbatviering) hebben de puriteinen in Nederland op de kringen van de preciezen invloed gehad en mede het gereformeerde piëtisme doen ontstaan. Het latere methodisme wortelt ook o.a. in het puritanisme.

LITT. C.Hill, Society and puritanism in pre-revolutionary England (1964); P.Collinson, The Elizabethan puritan movement (1966); E.H.Emerson, English puritanism from J.Hooper tot J.Milton (1968); J.Dijkstra Eusden, Puritans, Iawyers and politics in early 17th century England (1968); S.E.Prall, The puritan revolution (1968).

< >