Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

purisme

betekenis & definitie

[Lat. purus, zuiver], o.,

1. het streven de taal te zuiveren van vreemde woorden en uitdrukkingen; taalzuivering;
2. (-n), geval van taalzuivering;
3. (kunst) uit het kubisme voortgekomen richting die streeft naar een uiterste zuivering van de vorm.

KUNST

Het purisme ontstond in 1918 toen A. Ozenfant en Le Corbusier hun boek Après le cubisme publiceerden, waarin zij hun ideeën over de schilderkunst uiteenzetten. Zij keerden zich tegen de kubistische uiteenrafeling van vormen en het afbeelden van ongebruikelijke objecten en wilden de dagelijkse gebruiksvoorwerpen schilderen in een eenvoudige techniek met zuivere, geordende vormen. De schilderijen moesten vrij zijn van persoonlijke emotie. De machine en machinale produkten kregen veel aandacht. Het tijdschrift L’Esprit Nouveau (1920-25) verspreidde deze ideeën, die vooral in de bouwkunst doorwerkten.

TAALKUNDE

Het purisme is in diverse noordelijke landen in de 16e eeuw ontstaan als reactie op de vele romaanse woorden die zowel in de wetenschappelijke als in de litteraire taal doordrongen. In Nederland was Simon Stevin een belangrijk purist op het terrein van de wetenschap, Spieghel en Hooft waren purist op het terrein van de litteratuur. Sinds de 19e eeuw keert men zich vooral tegen germanismen en meer recent ook tegen anglicismen. Het purisme is doorgaans een uitvloeisel van een onbewust verzet tegen een naburige natie of beschaving, of kan een begeleidingsverschijnsel zijn van groeiend zelfbewustzijn (het verzet van de Vlamingen tegen het Frans).

< >