[Sanskriet], m. (mv.), in de Indische litteratuur ben. van in metrische vorm gestelde, zeer uitvoerige werken van deels epische en legendarische, deels kosmogonische en theogonische inhoud. De purana’s hebben hun uiteindelijke vorm gekregen in de 8e13e eeuw.
Zij bevatten ook filosofische en theologische teksten, rituele en ascetische voorschriften en legenden ter aanbeveling van de verering van de een of andere godheid en van bepaalde heiligdommen.De meeste purana’s zijn sivaïtisch of vishnuïtisch. Als vervaardiger wordt de mythische Vyasa genoemd. Het traditionele aantal bedraagt achttien; er zijn er echter meer. Naast de beide grote epische gedichten Mahabharata en Ramayana zijn voor de hindoes deze purana’s de heilige boeken bij uitnemendheid. Vooral geldt dit van de Bhagavata Purana van de vereerders van Krishna.
LITT. V.R.Ramachandra Dikshitar, The Purana index (3 dln. 1951-55); L.Rocher, Puranas, in: Hist. of Indian Lit. II (1978).